Bespiegelingen… boven, onder, in en naast het water
De eerste dagen aan boord kijk je vooral naar het water. Hoe dat water in het kanaal meestal kaarsrecht loopt of speels meandert op andere plekken, hoe de wind lichte rimpelingen tovert op het oppervlak, hoe de regen met zachte of harde hand haar druppels strooit of hoe de zon het grijs verandert in een verblindende zilveren spiegel.
Tekst en foto’s: Herwig Deweerdt
Na een paar dagen kijkt een mens al eens naar boven, naar wat de oever aan bak- of stuurboord zoal te bieden heeft. En dat is op Le Canal de Nivernais heel wat. ‘Kijk daar, een reiger!’, roept Kapitein Georges. De volgende dagen schrikken we niet van een reiger meer of minder, het zit hier vol reigers.
Soms hebben we het gevoel dat ze een spel met ons spelen: ze blijven stokstijf staan tot de boot vlakbij is om op het allerlaatste moment op te stijgen en ons even verder weer op te wachten. Veel reigers betekent ook veel vis en dat merken we ook aan de talrijke hengelaars die hun tentjes langs de oevers hebben opgesteld.
‘Daar, een buizerd!’ Machtig is het om vast te stellen hoe die roofvogels perfect voelen waar er ‘thermiek’ is, opstijgende warme lucht en hoe ze er handig gebruik van maken om in cirkelende bewegingen te stijgen en te zweven. Helaas is onze ornithologische kennis te beperkt want er kan ook al eens een grauwe of bruine kiekendief tussen zitten, er vliegen kauwen en wouwen, eksters, kraaien en zelfs een verdwaalde Vlaamse gaai kruist ons pad. Spectaculair zijn de ooievaars die hier in de maand april volop nestelen. Soms bouwen ze dat nest met de hulp van natuurliefhebbers die een paal hebben neergepoot met een platform waarop de ooievaar verder kan bouwen, soms doen ze het helemaal zelf op de afgeknakte tak van een boom.
Die bomen langs het kanaal zijn op vele plaatsen in slechte staat. Ze zijn verdord, afgeknakt door de droogte of een storm, of ze worden overwoekerd door klimop en andere parasieten zoals de maretak.
Filip, een uitgeweken Belg die zich hier in de streek is komen nestelen verklapt ons dat heel wat bomen te lijden hebben van de droogte. Vlak bij hun huis hebben ze twee eiken moeten kappen omdat ze een gevaar vormden voor hun woning. Ze hebben nu voor de komende winters voldoende hout om zich te verwarmen maar het doet altijd pijn om een oude boom neer te leggen. We troosten ons met de bomen die de winter wel hebben overleefd en volop in bloei of in blad staan.
Ook de weelderige plantengroei langs de boorden van het kanaal zijn een lust voor het oog. Ze vormen een prachtig kleurenpalet waar elke amateurfotograaf of zondagsschilder zich kan aan laven.
Ook hier schiet onze kennis van de flora te kort, maar paardenbloemen, madeliefjes en sleutelbloemen herkennen we als volleerde botanici. De natuur is meestal prachtig, maar bij wijlen hard en meedogenloos. Tijdens onze reis zagen we verschillende kadavers van reeën die hun dorst probeerden te lessen door te drinken van het kanaalwater maar helaas niet meer aan wal geraakten.
De sluiswachters zorgen ervoor dat de arme dieren uit het water worden gehaald. Een pluim trouwens voor die sluiswachters: ze staan je altijd met open armen op te wachten, hebben tijd voor een babbel en een verhaal en ze zorgen ervoor dat je je reis op een veilige manier verder kan zetten.
De vele sluiswachtershuisjes herinneren ons aan de tijd dat de sluiswachter en zijn gezin ook echt bij één bepaalde sluis woonde en werkte. Nu rijden ze met hun auto van de ene sluis naar de andere, tot er bij een nieuwe ‘secteur’ een andere wachter de taak overneemt.
‘Varen op een kanaal, ik vrees dat er niets saaier bestaat op deze wereld!’, riep een vriend me toe bij ons vertrek. Ik hoop dat het kleine relaas dat je zonet hebt gelezen het tegendeel bewijst. En dan hou ik de lekkere spijzen en dranken die we aan boord hebben geproefd nog als een goed bewaard geheim.